| 1 | 1 | Praktisch gerichte kennis om gangbare (administratieve) procedures, hulpmiddelen, gereedschappen, instrumenten of apparaten te kunnen hanteren en administratieve handelingen te kunnen verrichten. (1)
| Kennis van het werken met apparatuur of het werken aan de hand van procedures is nodig. Het inzicht beperkt zich tot (de aanpak van) de verrichtingen als zodanig. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen nauwelijks enige scholing of een VMBO werk- en denkniveau wordt vereist. |
| 2 | 2 | Algemeen vaktechnische of administratief-technische kennis en inzicht in daaraan verbonden organisatorische en functionele verhoudingen. (2)
| Beheersing van een vak of discipline. Voor zover relevant voor de uitoefening van dat vak, is er inzicht nodig in welke aangelegenheden in de organisatie van belang zijn.
Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een MBO werk- en denkniveau wordt vereist. Hieronder valt ook het VMBO+ werk- en denkniveau. |
| 3 | 3 | Algemeen theoretische, praktisch gerichte kennis en ervaring van het vakgebied, waarbij inzicht in organisatorische, sociale, financiële, technische, economische of juridische samenhangen in relatie tot het eigen werkterrein wordt vereist of zoals in het onderwijs het geval is, inzicht in de diverse culturele achtergronden van de leerlingen. (3)
| Algemene, nog niet tot op detailniveau benodigde kennis van het vakgebied. Het vakgebied omvat voor de onderwijsgevende functies tevens de didactische en pedagogische basis elementen benodigd om kennis en/of vaardigheden over te dragen. Er is inzicht nodig in de samenhangen tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een HBO werk- en denkniveau vereist wordt. Hieronder valt ook het MBO+ werk- en denkniveau. |
| 4 | 4 | Brede of gespecialiseerde theoretische kennis van het vakgebied, waarbij inzicht in sociale, financieel-economische, technische, juridische of politiek-bestuurlijke of onderwijskundig aangelegenheden in bredere context dan alleen het eigen werkterrein wordt vereist. (4)
| Brede (generalistische) of gespecialiseerde (tot op detailniveau) theoretische kennis van het vakgebied is nodig om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen, waaronder ook begrepen kan worden verbreding in de zin van kennis van onderwijskundige ontwikkelingen, die van invloed zijn op de toepassing van bestaande didactische en pedagogische kennis.
Er is tevens inzicht nodig in vraagstukken en problemen die zich op andere werkterreinen afspelen. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een universitair werk- en denkniveau vereist wordt. Hieronder valt ook het HBO+ werk- en denkniveau. |
| 5 | 5 | Fundamenteel wetenschappelijk-theoretische kennis van het vakgebied en/of diepgaand inzicht in sociaal-maatschappelijke, financieel-economische en politiek-bestuurlijke aangelegenheden. (5)
| Het gaat om de directiefunctie bij een complexee scholengemeenschap, waarbij diepgaand inzicht in sociaal-maatschappelijke, financieel-economische en politiek-bestuurlijke aangelegenheden noodzakelijk is. |